kruikje

kruikje
Korinthisch

dinsdag 18 november 2014

wat men veronderstelt dat een koning is verschilt nogal eens

Sancta Hadwiga - koningin van Polen
Er is mij altijd geleerd dat ik meegaand zou moeten zijn, vriendelijk en bemoedigend, dat ik het goed moet voorhebben met mijn medemensen en dat ik uiteindelijk ook mijn ouders moet eren en mij onthouden van drinkebroers en rokkenjagers, kortom dat ik een heilig leven zou moeten leiden waarin ik mij mag inzetten voor de dingen des  levens die mij aangaan, dit alles met als wezenklijke leidraad de meerdere eer en glorie van de Vader der mensen die mij geroepen heeft mij bewust te zijn van hetgeen hij mij had bestemd. Ik kan niet garanderen  dat ik mij in alle opzichten aan deze regels altijd hield, en het lezen van de brieven van de apostel Paulus waarin  voor het eerst in de jonge kerk van de Heer over zonde werd nagedacht in veroordelende zin heeft mij altijd grote moeite gekost en innerlijke conflicten zodanig opgeroepen dat ik vrijwel geheel mijn morele vorming daaruit kan verklaren en dat ik de inhoud van de brieven van de kleine man ben gaan verafschuwen en er niet eens meer mij veel van kan herinneren. En voor het overige wil ik kwijt, dat de Clemens natuurlijk wel een dromer is aan wie wel eens meer de identiteit van een heilig apostel kenbaar is gemaakt, en een Clemens is geen paus maar een apostel van de uitleg en de schriftverklaring, bovendien een integer en betrouwbaar man, die het niet zo op heeft met slechtgehumeurde heethoofden en querulanten maar daarvan wel enige ervaring heeft opgedaan met een samenleving die naar prachtige moraliteit gaarne luisteren wil..


Dat er op deze wereld ook mensen leven die maling hebben aan zulke waarden als welke ik mijzelf heb voorgesteld te dienen en juist het omgekeerde doen en verder nog een hoop slechte en dwaze dingen meer, daarmee was ik vroeger al bekend geraakt maar ik ben toen niet bij machte geweest mij tegen hun invloed en praktijk te verzetten. Ik heb mij het voornemen gemaakt dat ik deze keer sterker moet zijn dan de volgelingen der dwaalleraren die hun leerlingen voorhouden dat zij slechte mensen zijn en dus ook slechte dingen moeten doen. Helaas. Wederom ben  ik in mijn kinderlijkheid zomaar niet anders te kunnen zijn dan die ik gegeven ben in dit leven in handen gevallen van deze groeperingen, maar een voornemen om hun van hun dwaasheid af te houden of zoiets als hen voor te houden wat de goede weg des levens is koester ik niet. Een Clemens namelijk ontmoet zulke mensen altijd in zijn leven, elke Clemens genoemde kan daarover meepraten en het fenomeen van de verering der kwade zaken is zodanig populair geworden in ons land, mede omdat het zich laat aanzien dat er goed mee wordt verdiend, dat de verleidingen die van deze mensen uitgaan heel moeilijk doorbroken kunnen worden en dat verzet feitelijk niet schijnt te helpen. Ik denk dat men vanaf de antieke oudheid of het oude Perzië of nog langer geleden met deze stroming in de cultuur te maken heeft gehad, hoewel de mensen die deze leer aanhingen zichzelf niet altijd als slechte mensen hebben beschouwd. Het is pas in de 20e eeuw dat deze gedachten over kwade mensen te zijn zijn ingang heeft gevonden bij hen, het spoor is dus nog vers maar wat het mij aangaat mogen mensen van zichzelf en van een ander denken war ze willen zolang ze maar niet met mij en mijn principe te maken krijgen of tegen de wet ingaan. Ik zeg evenwel daarmee niet dat ik alles best vind en over mijn kant laat gaan, maar wel dat de vrijheid die in ons land voor elke burger een geldig en gemeenschappelijk recht vertegenwoordigt ik van zodanige waarde en betekenis acht dat deze ook allen toekomt. En wat het de wet betreft, in onze dagen leven allen in Nederland daarmee in conflict tot op zekere hoogte en voelt iedereen zich schuldig aan een strafbaar feit en vorm ik daarop geen uitzondering.

Ik weet uit mijn studietijd van weleer dat het onder mensen die met de wet in conflict zijn of strafbare feiten tot hun verdienste rekenen, gewoonte is dat zij zich groeperen rondom die gemeenschappelijke zondigheid die zij met elkaar delen en waarmee zij elkaar dwingen om binnen de groep te blijven. En meestal zwijgen zij over de realiteit waar het wat hun betreft om gaat, hun euvele daad, en het zwijgen dat van hen komt voelt aan als betrouwbaar maar hun hart is tegelijkertijd daarbij van steen.

Ik wil niet hier noteren dat ik verkondiging en vergeving reken tot mijn zaak en taak, ik geloof ook niet dat een christelijke openbaring veel zou teweeg brengen want de menigte heeft liever de veiligheid van het kwade geweten dat zij tenminste ergens een historische grond kunnen vinden om hun onvolkomenheid te rechtvaardigen. En daar zit wat in, en het feit dat men bij geboorte een mooie naam kreeg vrijwaart niemand van de onvolkomenheid van het bestaan dat hij aan zijn naam niet vermag te voldoen dan door de plichten die deze met zich brengt te vervullen en zo denken allen in Nederland erover en een Clemens te heten betekent nog niet dat men meteen ook maar een heilige is die de zonde niet kent. Tot een groep te worden gerekend houdt evenwel niet een volledige bepaaldheid van de eigen identiteit in en mensen zijn zoveel meer dan wat anderen van hen denken, soms zou ik wensen dat ik kon schrijven dat mensen dikwijls zoveel minder zijn. Het is niet zo dat ik een zekere gevoeligheid voor wat er over de Clemens wordt gedacht geheel afwijs want geïdentificeerd te worden als de directeur van vleeshandel de Groot & zn. is een zeer moeilijke aangelegenheid waarbij men het licht opgeeft nog maar iets mooi's en goed's te willen doen. Al hetgeen ik mag betekenen en verrichten heb ik mij in aanvang moeten veroveren en al het andere daartoe nodig werd mij erbij gegeven, het is wellicht meer de waarheid welke ik wil dienen en deze is groter dan ik ben.